BPV | Filmacteur | Kwalificatiedossier artiest/acteur

KD Artiest:

B1-K1-W1: Profileert zichzelf in de markt

B1-K1-W2: Ontwikkelt en onderhoudt een professioneel netwerk

B1-K1-W3: Organiseert zijn ondernemerschap

P1-K1-W1: Zorgt voor een optimale conditie

P1-K1-W2: Onderhoudt en traint acteervaardigheden

P1-K1-W3: Ontwikkelt materiaal voor de dramatische context van de voorstelling of film

P1-K1-W4: Werkt onder leiding van een regisseur

P1-K1-W5: Speelt in de theater- of filmproductie

Overzicht kerntaken  Artiest/Acteur

B1-K1: Positioneert zich als professional in het werkveld
heeft brede kennis van auteurs- en/of gebruikersrechten
heeft brede kennis van de belangrijkste spelers in het werkveld
heeft brede kennis van de mogelijkheden voor additionele financiering (subsidies, fondsen, sponsoring, belastingvoordeel)
heeft basiskennis van rechtsvormen relevant voor de artiest
heeft basiskennis van zelfstandig ondernemerschapkan een eenvoudige (financiële) administratie voeren
kan onderhandelen
kan presentatietechnieken toepassenkan (online) publiciteits- en/of promotiemiddelen gebruiken
heeft specialistische kennis van ontwikkelingen in het vakgebied
heeft brede kennis van gangbare tarieven voor artistiek vakmanschap en ‘zijn marktwaarde’
heeft brede kennis van relevantewet- en regelgeving voor de artiest
kan zakelijke gesprekken voeren en netwerken
P1-K1 Acteert in een professionele theater- of filmproductie
Complexiteit
Het acteren in een professionele theater- of filmproductie vraagt van de acteur vele fysieke en mentale vaardigheden, zoals inzicht in de thematiek en de rol, creërend spelvermogen, discipline en concentratie, samenwerking, bij herhaling geloofwaardig over blijven komen. Al met al is dit een complexe combinatie aan vaardigheden. Het gaat hierbij om specialistische kennis en kunde die vooral is opgedaan door ervaring. De acteur kan een grote diversiteit aan acteervaardigheden laten zien. Dit betekent dat hij allerlei typen rollen neer kan zetten in een scala aan situaties. Hij moet goed kunnen samenspelen met zijn medespelers. Voor dit arsenaal aan vaardigheden is een uitgebreid, complex geheel aan kennis en ervaring nodig.
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
De acteur moet zijn eigen weg zien te vinden in het acteervak en dit betekent dat hij vooral zelf verantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling als professional. Die is belangrijk omdat hij daarmee een zelfstandige positie moet verwerven op de arbeidsmarkt. De acteur werkt veelal onder leiding van een regisseur, die eindverantwoordelijk is voor de theater- of filmproductie. Echter, de acteur heeft zijn eigen verantwoordelijkheid voor het professioneel neerzetten van zijn rol. Van de regisseur hangt af hoeveel ruimte voor eigen invulling de acteur heeft.
Vakkennis en vaardigheden
De beginnend beroepsbeoefenaar:
– heeft kennis van theatergeschiedenis
– heeft specialistische kennis van aspecten van theatertechniek en theatervormgeving als theatrale middelen
– heeft specialistische kennis van het actuele theater- en cultuurlandschap.
– heeft dramaturgisch inzicht kan (theater)teksten en scripts analyseren en interpreteren kan relevante speelstijlen toepassen kan scripts, teksten en aanvullende informatie memoreren
– kan samenspelen met medespelers kan diverse spraakaspecten toepassen zoals ademsteun, dictie, verstaanbaarheid, gezond stemgebruik, Standaardnederlands, muzikaliteit en intonatie
– kan diverse fysieke aspecten toepassen zoals beweging, houding, dynamiek en ritme
– kan focus pakken en geven
– kan incasseren (registreren, realiseren, reageren)
– kan geloofwaardig spel neerzetten
– kan in zijn spel ruimtelijk gebruik toepassen (o.a. mise en scene, beweging, publieksopstelling)
– kan schakelen in emoties, kan emoties oproepen en tonen
– kan een rol uitbouwen tot een geloofwaardig personage
– kan een rol vormgeven in houding, handelingen, bewegingen, stem, mimiek en fysieke transformatie
– kan spelen in het momentkan improviseren
– kan zelfstandig tot theatraal materiaal komen
– kan theatrale middelen (rekwisieten, decor, kostuum, grime, licht, geluid, beeld) betekenisvol hanteren
– kan zich concentreren tijdens de repetitie en de uitvoering
– kan zijn spel herhaalbaar maken kan zelfstandig werken en heeft werkdiscipline
– kan aanwijzingen voor spel en/of van regie opvolgen
– kan constructief met feedback omgaan

<< Hoofdpagina